Kaiserliche Gouvernement – Eerste artillerieofficier van de vesting Antwerpen
Antwerpen, 20 november 1916
Vertrouwelijk – aan het Gouvernement – met verzoek tot beslissing
Volgens onze inschatting is het versterken in beton van de 72 geschutsopstellingen voor 18 batterijen, wegens de moerassige ondergrond, dringender noodzakelijk dan het bouwen van batteriedekkingen.
(zie intern nr. Ia 169/16, geheime nota van 17.11.)
De te verwachten kosten, volgens opgave van Fortificatie, bedragen ongeveer 300 Mark per geschutsopstelling en kunnen worden gefinancierd uit het reeds beschikbaar gestelde bedrag van 30.000 Mark.
(J.V.) Getekend: Heinze
Kaiserliche Gouvernement – Afdeling Ia, Nr. 2437 geheim
Antwerpen, 22 november 1916
Nota aan de 1e artillerieofficier van de vesting
De mening van de 1e artillerieofficier van de vesting wordt goedgekeurd. De paragraaf II d van beschikking d.d. 8.11.16 (Ia 2390, geheim) is aldus te begrijpen,
dat bij de bouw van de batterijstellingen eerst alle geschutsopstellingen versterkt moeten worden en dat pas na voltooiing daarvan met de bouw van de batteriedekkingen zal worden begonnen.
Voor de Fortifikation
(getekend)
Bethcke, majoor
Namens het Chef des Generalstabes
Antwerpen, 27 november 1916
KAISERLICHE FORTIFIKATION ANTWERPEN
Bestandsnummer Br.B.Nr. 11574/16 II
1.) Oorspronkelijk retour te zenden
2.) Bouwpost Noord en Oost ter kennisname
Oberst Oellber
Vanwege de moerassige ondergrond werd het bouwen van betonnen geschutsopstellingen als dringender beschouwd dan het voorzien van batteriedekkingen. Deze wijziging werd op 22 november goedgekeurd en op 27 november formeel bevestigd. Voortaan moesten eerst alle geschutsopstellingen worden versterkt vóór men aan dekking mocht beginnen. Deze richtlijn gold o.a. voor de bouwpost Noord en Oost (Turnhoutkanaal) en toont de invloed van terreincondities op het Duitse verdedigingsplan.
14 december 1916:
Generaal-Gouvernement in België
Afdeling J, Nr. 475 geheim.
Brussel, 14 december 1916
Aan de heer Chef van de Generale Staf van het Veldleger
Uwe Excellentie,
Het General-Gouvernement Antwerpen biedt hierbij eerbiedig de ontwerpen aan betreffende:
1. De uitbouw van de tweede linie aan de noordfront van de vesting,
De nieuw aan te leggen stellingen aan het Turnhoutkanaal,
Met de volgende opmerkingen:
Structuur:
Aan het noordfront zijn 3 regiments-, 9 bataljons- en 36 compagniesectoren voorzien. Het ontbreken van een diepe gelaagdheid in deze structuur zou bij inzet van andere troepen als reserve kunnen leiden tot een te vroege vermenging van eenheden.
Voor 3 infanterieregimentssectoren zijn telkens 2 artilleriegroepen voorzien. Daarom wordt aanbevolen om een nieuwe bezettingsplanning op te stellen die het samenspel tussen infanterie en artillerie beter weerspiegelt, en die tevens als tactisch document dient voor de fortificatie- en verkeersinstallaties.
Ook voor de kanaalstelling, waarvoor al een diepe gelaagdheid voorzien is, zou de artilleristische indeling aan de infanteriestructuur moeten worden aangepast. In het bijzonder moet voor elke infanteriedivisie een artilleriecommandant worden aangewezen, en moeten de grenzen van de artilleriegroepen worden afgestemd op die van de infanterieregimentssectoren. Dit sluit een artilleristische werking over de naburige sectoren niet uit.
Bij de herziening van het bezettingsplan dient ook rekening gehouden te worden met het feit dat de artillerieontwikkeling achter de inspringende hoek bij Fort Schooten bewust werd beperkt om de rest van het front sterker te kunnen maken. Steilvuur lijkt daar niet nodig. Of enkele steilvuur-batterijen van de kanaalfront iets meer naar voren verplaatst moeten worden om geen schootsafstand te verliezen, vereist nog verdere evaluatie.
Aangezien het wegenknooppunt Turnhout volgens de planning in de verdediging opgenomen wordt en deze plaats vanzelfsprekend een grote aantrekkingskracht op de vijand zal uitoefenen, wordt gesuggereerd om de fortificatie daar te versterken – bijvoorbeeld door de aanleg van een bataljonsgroep tussen Turnhout en Vieux-Turnhout ter voltooiing van de verdediging.
De voorgestelde fortificatiewerken worden in het algemeen goedgekeurd.
Voor de kanaalstelling vergemakkelijken het terrein en de aanwezigheid van baksteenfabrieken en steendepots de aanleg van werken – hun verwijdering zal noodzakelijk zijn om de vijand niet tot aan het kanaal te laten naderen.
Er moet bijzondere waarde worden gehecht aan langsvuur op de noordelijke dijk en het kanaalbed om verrassende overgangen te verhinderen, met name door flankerend mitrailleurvuur.
Het belangrijkste is daarom de bouw van scherfvrije observatieposten, evenals scherfvrije onderkomens voor de bezetting en mitrailleurs.
Vanuit vestingstandpunt verdient het de voorkeur om de commando-onderkomens vóór de onderkomens van de manschappen te bouwen, op de zuidelijke oever.
De bouw van observatieposten voor de artillerie, batterijen en munitieruimten wordt goedgekeurd. Voor achterwaartse manschappenruimten volstaat er in noodgeval één per batterij.
De voorstellen met betrekking tot het verkeersnetwerk worden ondersteund.
Kosten:
Het General-Gouvernement beschikt niet over middelen om de bouwkosten te dekken; deze zijn tot nu toe steeds gedragen door de Rijksfondsen.
Het contributiefonds beschikt niet over voldoende middelen om dergelijke uitgaven te dekken.
Namens het General-Gouvernement:
getekend: Freiherr von Holshausen, Kapitein en Adjudant
Voor de Chef van de Staf:
getekend: von Winterfeldt, Generaal-majoor