49°35'0.10"N 3°21'19.09"E
Wanneer de ondergrond het toeliet, groeven de pionieren schuilplaatsen uit die verstevigd werden met houten balken. Deze schuilplaatsen werden "Fuchslocher" genoemd, oftewel vossenholen. Vanaf een diepte van vijf meter in de rotsen zou de schuilplaats even sterk moeten zijn als een betonnen bunker en bestand moeten zijn tegen een enkele treffer van een kaliber tot 21 cm. De reden dat er honderden van zulke schuilplaatsen zijn en slechts een handjevol betonnen manschappenbunkers, ligt bij de materiaalkosten en de logistieke uitdaging om beton naar de bouwplaats te transporteren. De betonnen bunkers in de Siegfried-I-Stellung bevinden zich steeds in de frontlinie, terwijl de Fuchslocher overal te vinden zijn, met de meeste achter de frontlinie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten